Tempels, tempels, tempels: Borobudur & Prambanan

In Pangandaran ontdekken we dat we treintickets ook bij de supermarkt kunnen kopen. De Indomarket (soort van 7Eleven) verkoopt treinkaartjes, maar de daarvoor bedoelde pc laat geen letters toe in het paspoort nummer. Een kwartiertje later hebben we het personeel ons probleem duidelijk weten te maken en blijkt het ticketsysteem op de kassa wel gewoon letters te accepteren. Gewoon een treinticket halen zit er trouwens ook op de stations niet in. Je haalt een formuliertje waarop je invult waar en wanneer je naartoe wil, welke klasse en persoonsgegevens. Aan het loket ruil je dat formuliertje voor een bon met code en betaal je je ticket. Vervolgens kun je het eigenlijke ticket zelf printen aan de daarvoor bestemde pc’s op elk station, lekker omslachtig dus.

Rond zes uur ’s avonds arriveren we in Yogyakarta, de culturele hoofdstad van Java. We besteden een uurtje aan het vinden van een leuke slaapplek en maken plannen om de geweldige tempels van Borobudur en Prambanan te bezoeken. Ook de stad zelf is de moeite meer dan waard. We bekijken onder andere het waterpaleis, het kraton en de Vredeburg, maar kijken vooral uit naar Borobudur. Om kans te maken op een mooie zonsopkomst regelen we vervoer naar de tempel, we worden om half vier opgepikt maar krijgen geen zon te zien: te mistig! We zijn wel mooi op tijd bij de tempel.

Het boeddhistische monument is reusachtig en van beneden tot boven versierd met ontelbare gedetailleerde reliëfs en beelden. Om de afmetingen van de tempel op ons in te laten werken lopen we eerst rond het bouwwerk voordat we etage na etage de details bewonderen. De vooraf gevreesde drukte valt heel erg mee en het lukt zelfs een paar mooie foto’s te maken zonder bezoekers. De 1200 jaar oude tempel werd pas in 1815 door de mannen van – jawel – Sir Stamford Raffles herontdekt, opgeslokt door jungle en as van de omliggende vulkanen. Het bouwwerk werd in de loop der jaren meerdere keren gerestaureerd en is nu een van de belangrijkste attracties op Java.

De volgende dag rijden we met de local bus richting het tempelcomplex van Prambanan. Als we via het omringende park de grootste Candi’s (Hindu tempel) naderen zijn we meteen onder de indruk. Blijkbaar houden we meer van de minder perfecte staat van de tempels en ruïnes dan het perfect gerestaureerde Borobudur. De acht grootste en belangrijkste tempels zijn opgedragen aan de belangrijkste goden en hun !?dieren!?. Rond de grote tempels liggen 244 kleine tempels, waarvan de meesten de tand des tijds niet hebben doorstaan en er alleen een grote hoop stenen over is. Een paar kleine tempels zijn in oorspronkelijke staat hersteld waardoor we ons een goede voorstelling kunnen maken over hoe het complex er moet hebben uitgezien.

De meest noordelijke tempels hebben een Indiana Jones-achtige uitstraling en worden blijkbaar overgeslagen door bezoekers die een tour geboekt hebben. We struinen er een tijdje rond om ook hier de mooiste details en grote donkere kamers binnen in de tempels te vinden. Al met al blijft Borobudur de echt ‘must see’, maar brachten we uiteindelijk bijna drie keer meer tijd door rond Prambanan.

Na meer dan drie weken te hebben rondgereisd op Java wordt het tijd onze bagage op te gaan halen in Semarang. Omdat het ritje naar Semarang maar drie uur duurt kiezen we voor de goedkope bus in plaats van een comfortabele treinreis, maar komen uiteindelijk na bijna zeven uur rijden pas aan in Semarang. Gelukkig staat de rugzak nog netjes op dezelfde plek waar we hem achter lieten en kunnen we onze reis vervolgen richting Solo.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *