The bridge over the river Kwai

Aangezien we een thais visum hebben voor maar dertig dagen, puzzelden we in Bangkok met de route die we door Thailand zouden reizen. Vast stond in ieder geval dat we een weekje op een mooi tropisch eiland aan de thaise oostkust zouden doorbrengen, maar eerst Kanchanaburi.

Net buiten het centrum van Kanchanaburi vinden we een kamer, luxe gelegen aan de oever van de rivier. Dezelfde avond nog lopen we naar de andere kant van de stad om de bekende brug te bekijken en de gebruikelijke plaatjes te schieten. In en rond Kanchanaburi bevinden zich meerdere monumenten, musea en oorlogskerkhoven en we realiseren ons dat we eigenlijk bitter weinig weten over dit deel van de tweede wereldoorlog en de betrokkenheid van Nederland hierin. We bezoeken het Death Railway Museum dat ons een eenvoudig maar duidelijk beeld verschaft van de oorlog in dit deel van de wereld en de aanleg van de Death Railway.

Meer dan 16000 oorlogsgevangenen of PoW’s en meer dan 100000 asiatische slaven kwamen om het leven tijdens de constructie van de spoorlijn, waarvan de meesten op de drie oorlogskerkhoven in en rond Kanchanaburi zijn begraven. We bezoeken het kerkhof naast het Death Railway Museum, waar naast Amerikanen en Britten 1600 Nederlandse helden werden begraven. Gelukkig zijn er maar weinig dagjesmensen die de weg naar de kerkhofen lijken te vinden, waardoor de respectvolle en indrukwekkende sfeer behouden blijft en ze niet in touristische attractie veranderen.

De regio rond Kanchanaburi heeft gelukkig veel meer te bieden dan oorlogsmonumenten, dus springen we een dag later in de bus richting de Erawan Falls. Volgens velen de meest mooie watervallen van Thailand, wat we natuurlijk even willen checken. In zeven etappes denderd het water langs mooi gevormde rotsen door het regenwoud naar beneden en vult verschillende kleine meertjes en poelen en… zwemmen toegestaan!

De twee laagste etappes zitten vol Thaise dagjesmensen die met grote koelboxen de steden ontvluchten, maar de hoger gelegen etappes zijn rustiger en minstens net zo mooi. We bekijken ze alle zeven en nemen een frisse duik bij de vijfde en zevende waterval in een absoluut schilderachtige omgeving. Nog voordat we tot onze knieën in het water staan hangen er al tientallen hongerige visjes aan onze voeten en kuiten. De vissen zijn een maatje groter dan de variant die je in de spa’s aantreft en knabbelen er vrolijk op los. Hier en daar kunnen verschillende mensen een gil niet onderdrukken, wij beleven er wel lol aan. Aangezien het kaartje voor de watervallen twee dagen geldig is besluiten we gebruik te maken van de kampeergelegenheid bij de hoofdingang van het park.

Ons plannetje om onder onze klamboe in de open lucht te slapen mislukt helaas, we vinden geen geschikte plek om de klamboe te bevestigen en investeren drie dure euro’s in de huur van een tentje. Het gras op het kampeerveldje staat hoog genoeg, dus een slaapmatje is niet nodig. Voor een nachtje is een rieten matje meer dan genoeg. De volgende ochtend zijn we vroeg in het park en hebben veel plekjes lekker voor ons zelf. We genieten nog een paar uur van verschillende mooie plekjes en keren tegen de avond terug naar Kanchanaburi.

Voor we verder reizen staat er nog een indrukwekkend bezoek aan de Hellfire Pass op ons lijstje. Dit onderdeel van de Death Railway was een van de meest arbeidsintensieve passages van de hele spoorweg en verleent zijn naam aan het beeld van de door vuur verlichte pas met schaduwen van wekende PoW’s en gevreesde Japanse bewakers. Australische veteranen en nabestaanden hebben met hulp van verschillende overheden een museum geopend en van de Hellfire Pass een waardig monument gemaakt voor de gruweldaden die zich hier tussen 1942 en 1945 afspeelden.

We besluiten een dagje te luieren aan de River Kwai om een beetje bij te komen van de heftige beelden en verhalen rond de Death Railway, waarvan ongeveer 100 km van Ban Pong (richting Bangkok) tot Nam Tok (nabij de Hellfire Pass) nog steeds gebruikt wordt door de thaise spoorwegen. Het volgende station op onze reis door Thailand is Ayutthaya, de voormalige hoofdstad van Siam.