Rondje Sabah

Aangezien Brunei uit twee losse stukken land bestaat, beiden omsloten door zee en Sarawak en omdat Sarawak een gedeeltelijk autonome provincie van Maleisië is met eigen immigratiebeleid en dus een eigen ‘stempel’, wordt de busrit van BSB, Brunei naar Kota Kinabalu, Sabah een aparte ervaring. Er zijn binnen een klein uur maar liefst 4 grenzen over te steken. Elke grens betekent twee keer uitstappen, twee keer door een klein douane kantoortje met telkens dezelfde vragen en twee grote dikke stempels. Zo krijgen we onze paspoorten wel vol!

De totale rit duurt acht uur en eindigt voor de afwisseling een keer niet 10 kilometer buiten de stad op een afgelegen plek maar midden in het centrum van Kota Kinabalu, naar goed Maleisisch gebruik afgekort tot KK. Als we door de stad lopen ontdekken we in één van de winkelcentra een actie van AirAsia. We doen even navraag en komen erachter dat de actie ook morgen geldt en een boel vluchten met 20% korting worden aangeboden. We besluiten in de loop van de avond de twee dagen bus rijden naar Kuching over te slaan en een goedkope vlucht te boeken. En als we dan toch aan het plannen en regelen zijn pakken we het Indonesisch Consulaat ook nog even mee. Gewapend met paspoort, de nodige kopieën, pasfoto’s, neppe vliegtickets (we willen nog geen vlucht weg uit Indonesië boeken) en een lange broek begeven we ons richting het consulaat en vullen de aanvraag voor een visum in. Tegen het einde van de dag halen we onze paspoorten weer op, mét visum.

De vlucht naar Kuching is geboekt voor 3 juli, dus we hebben nog bijna twee weken om Sabah te verkennen. Aangezien er voor de kust van Semporna in het zuiden van Sabah geweldige duikplekken te vinden zijn wordt dat onze volgende bestemming. Tijdens de rit naar Semporna vangen we een paar blikken op van de Gunung Kinabalu, de berg die de laatste weken nogal eens in het nieuws was vanwege de aardbeving en de naaktfoto’s van een groepje toeristen. De berg is de komende tijd nog niet toegankelijk, dus een beklimming zit er voor ons helaas niet in.

Eenmaal aangekomen in Semporna wordt één ding al snel duidelijk: Er is hier voor iedereen wel iets te doen, zolang het maar bij duiken blijft. We stappen een aantal duikshops binnen en besluiten een pakket te boeken bij Sipadan Dive Center. Drie nachten in een strandhutje, zes duiken rond Pulau Mabul en Kapalai en eten en drinken inbegrepen. We maken zes geweldige duiken met divemaster Ian op verschillende locaties en worden meteen bij onze eerste duik getrakteerd op een paar grote schildpadden. Met een zicht van meer dan twintig meter en mooi koraal is het alleen de zon die ons soms in de steek laat waardoor de kleuren niet altijd even mooi lijken. Maar eigenlijk hebben we gewoon helemaal niks te klagen. Na vier dagen varen we terug naar Semporna en kopen twee bustickets naar Sandakan, weer een stukje terug richting KK.

Sandakan is een leuk stadje met een gezellig ‘waterfront’. Op de heuvel achter de stad nemen we een kijkje op het reusachtige kerkhof waar er plek is voor verschillende religies maar vooral voor bomen, struiken en onkruid. Sandakan speelde een belangrijke rol in de tweede wereldoorlog, dus we bezoeken een paar monumenten en een park ter nagedachtenis van een Japans gevangenis kamp. Vanuit Sandakan werden duizenden Britse en Australische soldaten en lokale verzetshelden op pad gestuurd naar Ranau, de zogenaamde death marches. Behalve zes ontsnapte Aussies wist geen enkele POW de tocht te overleven.

 Onze tijd in Sabah begint te dringen. De volgende busrit brengt ons terug naar Kota Kinabalu, nog net op tijd voor een lekker hapje op de food market, want om 19:00 uur rijdt de laatste bus naar het vliegveld. Eenmaal aangekomen in de AirAsia terminal schuiven we twee bankjes bij elkaar, knopen onze backpacks eraan vast en dutten een nachtje op het vliegveld. Om acht uur de volgende ochtend vliegen we terug naar Kuching en zit het rondje Sarawak, Brunei en Sabah er na vijf weken bijna op.